ASTM F2675/F2675M – 19
Het bepalen van vlamboogwaarden bij handbeschermingsproducten die zijn ontwikkeld en worden gebruikt voor vlamboogbescherming
Deze testmethode bepaalt het beschermingsniveau van de handschoen tegen een vlamboog. Dit wordt gedaan door de hoeveelheid thermische energie, die door de handschoen wordt doorgegeven, te meten gedurende en na de blootstelling aan een vlamboog.
De vlamboogwaarde (of ATPV-waarde) wordt aangegeven in cal/cm2. Dit is de hoeveelheid thermische energie die door het handschoenmateriaal heen wordt doorgegeven, en die 50% kans geeft op het veroorzaken van een tweedegraads verbranding van de huid.
Hoe hoger de ATPV-waarde die bij de test wordt toegekend aan de handschoen, hoe beter deze beschermt tegen de energie die ontstaat bij blootstelling aan een vlamboog. Let wel: deze handschoenen kunnen letselschade in het geval van blootstelling aan een vlamboog beperken, maar ze kunnen het letselrisico niet geheel wegnemen.
Het beschermende vermogen van de handschoen kan negatief worden beïnvloed door contact met bijv. benzine, diesel, transformatorolie, transpiratievocht, vuil, vet of andere verontreinigende stoffen.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende veiligheids-, gezondheids- en milieuprocedures te bepalen, en om het toepassen van beperkende voorschriften te bepalen voorafgaand aan het gebruik.
Op het moment van dit schrijven had deze norm geen pictogram, maar de ATPV-waarde wordt aangegeven op het label aan de binnenzijde van de handschoen.