EN 407:2004
Handschoenen met bescherming tegen thermische risico's (hitte en/of vuur)
Deze norm omschrijft de eisen en beproevingsmethoden voor handschoenen die bescherming moeten bieden tegen hitte en/of vuur. De getallen die naast het pictogram staan geven het prestatieniveau van de handschoen aan voor elke test in de norm. Hoe hoger het getal, hoe beter het prestatieniveau.
1. BRANDGEDRAG VAN HET MATERIAAL
In deze test worden de ontbrandingstijd en de nagloeitijd of nabrandtijd van het materiaal na ontbranding gemeten. Indien de naad loslaat na een ontbrandingstijd van 15 seconden, dan voldoet de handschoen niet aan de norm.
2. CONTACTHITTE
De handschoen wordt blootgesteld aan temperaturen tussen +100°C en +500°C. Vervolgens wordt de tijd gemeten waarin de binnenzijde van de handschoen 10°C warmer wordt dan dat deze bij aanvang was (ca. 25°C). Om te slagen voor de test, dient de handschoen de oplopende temperatuur van maximum 10°C minstens 15 seconden lang te kunnen weerstaan.
3. GELEIDINGSHITTE
Hierbij wordt gemeten hoe lang het duurt voordat de temperatuur aan de binnenzijde van de handschoen met 24°C toeneemt, met behulp van een gasvlam (80kW / m2).
4. STRALINGSHITTE
Hierbij wordt de gemiddelde tijd gemeten die nodig is om hitte te laten binnendringen bij 2,5 kW / m2.
5. KLEINE SPATTEN GESMOLTEN METAAL
Deze test is gebaseerd op het aantal druppeltjes gesmolten metaal dat nodig is om een temperatuurstijging van 40°C tussen het handschoenmateriaal en de huid te veroorzaken.
6. GROTE HOEVEELHEDEN GESMOLTEN METAAL
Aan de binnenzijde van het handschoenmateriaal wordt PVC-folie bevestigd. Vervolgens wordt gesmolten metaal op het handschoenmateriaal gegoten. Dan wordt er gemeten hoeveel gram gesmolten metaal er nodig is om de PVC-folie te doen beschadigen.